windstil

Op een ochtend aan het begin van de twintigste eeuw bedacht de kunstenaar Marcel Duchamp het woord infrafijn. Het probleem was echter: hoewel Duchamp het woord direct in gebruik nam om allerlei situaties te duiden, heeft hij in zijn lange leven nooit precies uitgelegd wat het woord infrafijn betekent. Begrijpelijk, want een sluitende uitleg zou helemaal niet bij het woord passen. Infrafijn, zo stelde Duchamp, is iets wat je alleen via voorbeelden kunt begrijpen. Een wolkje tabaksrook dat heel licht ook naar de parfum en de mond van de roker ruikt? Volgens Duchamp een infrafijne ervaring. Een stoel in een café waarvan de zitting nog warm is van de vorige gebruiker? Infrafijn. Infrafijn lijkt een term te zijn om iets te omschrijven dat er eigenlijk niet is, maar er tegelijkertijd een heel klein beetje, bij toeval, toch is. Een hint verraadt dat hetgeen dat er had kunnen of zelfs moeten zijn, er niet is, er wel is, misschien wel ergens anders is.

Ger Dijs wist altijd waar de actie was, om daar vervolgens niet te wezen. In zijn archief zijn vele foto’s te vinden van skûtsjesilers en hun schepen op de momenten dat er amper wind stond. De zeilers duwen lange vaarbomen tegen de zeilen om ze handmatig op te bollen zodat geen enkel verdwaald briesje verloren gaat. Ze zetten de fok te loevert terwijl ze dobberen over een bijna spiegelglad meer. Nu zijn er natuurlijk duizend-en-één praktische redenen te bedenken waarom Dijs juist van dit soort situaties foto’s schoot (en waarschijnlijk zijn die redenen ook waar, want toen Dijs op een later moment in zijn carrière de beschikking kreeg over een motorboot, zien we opeens wél allemaal foto’s die in het heetst van de strijd genomen zijn), maar veel leuker is het om ons voor te stellen dat het niet de weerbarstige omstandigheden op een warme zomerdag, maar een artistiek idee is dat Dijs dreef. Ger Dijs probeerde een foto te maken van de wind op het moment dat die er helemaal niet was en toch een heel klein beetje wel. De wind is ergens anders en toch óók op de foto. De wind zit verstopt in de slapende zeilen.

Heleen Haijtema heeft, als antwoord op het werk van Dijs, vastgelegd waar de wind en de zeilen zijn als ze slapen. Als ze dromen. We zien de zeilen in een ijlere toestand dan normaal, hangend in hun droomlichaam op plekken waar zeilen niet horen te zijn. Ze zijn midden in een bos, op een zandvlakte of tegen een hek op een waddendijk, maar nooit op het water en nooit zich inspannend om een schip vooruit te trekken. De zeilen worden personages. Dromen ze van een bestaan als boswachter? Als dijkgraaf of juist als wit schaap? Ze lijken hun nieuwe omgeving niet eng te vinden, ogen eerder nieuwsgierig om hun nieuwe omgeving te ontdekken. Daar zit ook iets tragisch in, want een zeil gaat nergens heen wanneer er geen schip onder zit.

Hoewel hij de term nooit heeft uitgelegd, heeft Duchamp wel geprobeerd om in zijn kunst met het infrafijne te werken. Het effectiefst probeerde hij dat in zijn grote glaskunstwerk De Bruid. Hij lijmde stof dat zich op het kunstwerk verzamelde aan het glas vast en schoot lucifers gedoopt in verf richting het werk om het toeval toe te laten. Hij hing een stuk gaas voor het raam om de vormen waarin de wind het blies op zijn panelen na te tekenen. Hoe prachtig het eindresultaat ook was, de gekozen manieren van Duchamp doen gekunsteld aan. Zijn pogingen om datgene wat er in het uiteindelijke kunstwerk niet is (tijdsverloop, zwaartekracht, wind) toch een plek te geven lijken gezocht en geforceerd. Het staat in schril contrast met de ongedwongen soepelheid, het toevallige, waarmee het infrafijne, al dan niet bewust, in het werk van Dijs is geslopen.

Dijs laat de wind zien als hij er niet is en een heel klein beetje wel. Haijtema laat zien waar die wind gebleven is wanneer hij er niet is, een wereld waar de vanger van de wind een vreemde dromer blijkt te zijn. Voor de goede toeschouwer is te zien hoe de wind tussen hun beider foto’s heen en weer reist. Het bewijs? Kijk maar eens naar de rook boven de door Haijtema gefilmde wierookstokjes. De wind is er niet en de wind is er wel.

Joost Oomen

 

WINDSTIL | 2022
installatie & fotografie

ik maakte nieuw werk voor het landelijke project BEELDMIX, waarbij een hedendaagse fotograaf wordt gekoppeld aan een historische fotograaf | mijn fotoserie is geïnspireerd op beeldmateriaal van fotograaf Ger Dijs (1925-2009)

schrijver, dichter en theatermaker Joost Oomen schreef een tekst bij de tentoonstelling | de tentoonstelling is te zien in het Fries Scheepvaart Museum van 22 april – 28 augustus 2022 en is daarmee onderdeel van Arcadia / LF2028

 

Beeldmix is een samenwerking tussen het Nederlands Fotomuseum, NS en Prorail | en wordt gesponsord door het Mondriaan Fonds, Prins Bernard Cultuurfonds, Stichting Stokroos